Het heeft even geduurd, want nergens was een vrouwelijke wilgenboom te vinden. De wilgen in mijn omgeving bloeiden niet, of waren geknot. Uiteindelijk is het me gelukt bij Het Klaphek (tegen IJsselstein en Nieuwegein aan) een rijtje bomen te vinden die nog als schietwilg groeiden. Ook hier stond in een rijtje van zes wilgen slechts één vrouwtje. Maar goed, één is genoeg.
Van zowel de vrouwelijke als van een mannelijke boom heb ik een takje met katjes meegenomen. De katjes van de mannelijke wilg stond nu ook goed te bloeien, dat wil zeggen dat de gele helmknoppen massaal buiten het katje uitstaken en het hele katje geel kleurden. Ook het stuifmeel zelf was goed aanwezig. Een gelige aanslag vond je overal, op de takken, en ook op de vrouwelijke katjes.
Wat me wel opviel was dat de katjes goed bezocht werden door bijen. Voor het stuifmeel of is er ook nectar te vinden?
Ik heb in mijn vorige wilgentaktekening de nu bloeiende onderdelen van de mannelijke tak en de vrouwelijke onderdelen toe gevoegd. Ik zal eerst het totale overzicht afbeelden en dan verder de details per geslacht.
Het complete verhaal van de bloeiwijze van de wilg! |
Het katje van de vrouwelijke wilg is groener van habitus doordat de groenig-gele stampers massaal naar buiten steken en langer zijn dan de witte beharing en de zwarte onderliggende blaadjes. De beharing is korter, waardoor er ook meer te zien is van de zwarte blaadjes in de achtergrond van het katje.
Het vrouwelijke katje. |
Roodbruine schubben aan de vrouwelijke tak met katje. |
Bladrandknobbeltjes op kelkblaadjes katjes. |
De beharing op die kelkblaadjes zijn verschillend aan de binnen en buitenzijde. Aan de binnenzijde zijn er alleen witte haartjes aan de basis; aan de buitenzijde over het gehele blad. Het blad zelf heeft een brede hoofdnerf en een aantal smalle zijnerven die in elkaar overlopen. De nerven zijn iets lichter groen gekleurd dan het blad zelf (die overigens duidelijke bladmoesklontjes heeft).
De steel van de stamper begint smal, wordt snel breed en loopt daarna langzaam smaller uit naar de stempel. De stempel lijkt in de grond op een helmknop. Met dit verschil dat de stempel afbuigt en zich splitst in twee verschillende stempels. Per stempel is min of meer een tweedeling te bespeuren. In wezen bestaat zo'n stempel dus uit vier lamellen die twee aan twee aan elkaar vergroeid zijn.
Naast de steel van de stamper ontspringt op vrijwel dezelfde plek een tweede structuur. Het is een gebogen staafje met een smal uiteinde die wel wat weg heeft van een stempel. De echte stempel loopt breder uit, deze is even smal als het staafje.
Stamper met een loos (schijn-?) stampertje. |
Cluster van stamper, schijnstamper en harig zwart blaadje. |
De blog van 7 maart j.l. liet een mannelijke tak zien met katjes. Die katjes waren nog niet rijp, daar de meeldraden er nog als groene knobbels in het katje verscholen zaten.
Van dezelfde locatie als de vrouwelijke kat hierboven is ook een mannelijke meegenomen. Deze katjes bloeiden nu volop en de stuifmeeldraden staken ver buiten het katje.
De randen van de vijf groene blaadjes aan het begin van het katje zijn bij de Klaphek-katjes niet voorzien van bolletjes, maar van een zoom witte haartjes. Kennelijk hebben de bolletjes een vrouwelijke functie, maar geen idee wat.
Dat meeldraad-uitgroei geeft de gelegenheid de tekening aan te vullen tot het complete verhaal. Dat is de vorm en kleur van de volgroeide meeldraad en de mogelijkheid het stuifmeel zelf te bekijken onder de microscoop.
De helmknoppen waren de vorige keer vormloze klonten...
Zo zagen de helmknoppen eruit in onrijpe toestand. |
Zo zien ze eruit als ze rijp zijn. |
De helmknop bestaat in eerste instantie uit een viertal "worsten" die aan elkaar zijn gegroeid. Deze worsten scheiden zich later tussen worst 1 en 2 en tussen 3 en 4. Uit deze openingen komen de stuifmeelkorrels. De andere (binnen)kant blijft aan elkaar zitten. Het steeltje zit halverwege vast in een holte tussen worst 1 en 4.
Door de talrijkheid aan stuifmeel is het gemakkelijk stuifmeel verzamelen voor microscopisch onderzoek. Ik heb een permanent preparaat gemaakt op een objectglaasje met een dekglaasje. Die heb ik bekeken onder de microscoop onder een vergroting van 1000x. Een aantal korrels heb ik opgemeten in doorsnee en de hoogte van zo'n korrel. Er is grote variatie, afhankelijk van ontwikkeling denk ik, maar de grootsten zijn 0,023 - 0,025 mm lang en 0,015 - 0,02 mm in doorsnede.
Vorm en maat van een wilgenstuifmeelkorrel. |
Stuifmeelkorrel van de schietwilg (Bron: http://www.vcbio.science.ru.nl ) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten