Het is de eerste cursus in een reeks om de amateur- en beroepsentomologen eens over de schutting te laten kijken van andere geleedpotigen (insecten, spinachtigen en schaaldieren e.d.). Peter is arachnoloog (spinnendeskundige) en ik hou me voornamelijk bezig met kevers.
Het heeft geen pas de cursus te herhalen daar er waarschijnlijk copyright op zit.
De zeer verzorgde cursus heeft voldoende handvatten gegeven om er eventueel verder mee te gaan. Op de cursus zelf werd 's ochtends een overzicht geschetst van verschillende families spinnen en andere erop lijkende spinachtigen.
's Middags zijn we aan de slag gegaan met een binoculair microscoop (binoc).
Ik heb één spin gedetermineerd aan de hand van oefenmateriaal en één nog ongedetermineerde spin uit de collectie van Peter.
De eerste spin was een kruisspinvrouwtje, een wielwebspin. Die heb ik getekend vanaf de onderzijde (zie onder).
De tweede was een moeilijke hangmatspin. Dat heeft me wel een uurtje gekost. Bij een nieuwe groep is het altijd lastig de vakjargon te begrijpen, te vinden en dan ook nog te zien wat je MOET zien. Steeds weer een stapje terug en twee vooruit. Zo kom je er langzaam. De laatste stap was het moeilijkst. Er waren nog twee soorten over met minieme verschillen: Microlinyphia pusilla (Kleine Heidehangmatspin) en M. impigra (Zweephangmatspin). Uiteidelijk koos ik voor de eerste. Beide soorten zijn 3-5 mm.
Bij controle door Peter Koomen bleek ik juist gedetermineerd te hebben. Naametiket bijgevoegd en weer één gedetermineerd. Jammer dat ik hem niet kon houden.
DE KRUISSPIN (Araneus diadematus)
Onderzijde kruisspinwijfje |
De grijze variant van de rode tekening. |
De epigyne is het geslachtsapparaat van het vrouwtje. Het geheel past precies om de mannelijke geslachtsorgaan, de palpen. Het slurfje zal helpen bij het passen, als een sleutel in een sleutelgat. Zo'n slurfje zou je eerder bij mannetjes verwachten dan bij vrouwtjes, maar goed het werkt bij spinnen zo-wie-zo anders. Het mannetje brengt zijn sperma met behulp van de palpen over in de epigyne. Die palpen zitten op sprieten aan de kop van het mannetje.
Voor Nederlandse spinnen is er een goed boekje van Michael J. Roberts. Deze is voor Tirion voor de Nederlandse markt en spinnen bewerkt door Aart P. Noordam, waardoor deze nog beter is dan de oorspronkelijke Engelse versie (meer soorten en geactualiseerd).
Wat de originele versie wel heeft, dat zijn mooie grote platen! In de Tirion-versie is alles in elkaar geschoven tot wel 9 soorten op één pagina!
Zo'n epigyne ziet er vreemd uit, evenals de palp van het mannetje. Iedere soort heeft zijn eigen vormen en kenmerken, waardoor vergissingsparingen niet snel zullen voorkomen. Ook al, omdat een mannetjesspin zijn leven niet zeker is bij de paring. Een vrouwtje vreet hem zo op.
Mannetjeskruisspinpalp [bron: Araneus diadematus ] |
De epigyne van een vrouwtjeskruisspin [bron: Araneus diadematus ] |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten