Zoals iemand met lede ogen kijkt naar mijn gepriegel met insecten, zo ervaar ik hetzelfde met mensen die mossen, of nog erger paddenstoelen uit elkaar peuteren.
Onbekend maakt onbemind. Maar ja, die interactie met dieren, hè?
Dus toch maar, opnieuw, een plantenstap nemen.
In het verleden, bij een eerdere poging, heb ik me ingeschreven voor een botanische tekencursus in de Hortus Botanicus van Leiden. Deze werd gegeven door Anita Walsmit Sachs, een gedreven dame die werkzaam was als illustrator bij het Rijksherbarium. Zij is ook de oprichtster van de Vereniging Botanische Kunstenaars Nederland ( VBKN ).
Hoe kan het ook anders, maar mijn studieobject tijdens de cursus was een insectenetende plant: een bekerplant (Nepenthes). In mijn geval een Nepenthus x coccinea. Ik weet niet waar die "x" voor staat, maar ik vermoed dat de plant niet geheel raszuiver is. Een kruising tussen iets en iets.
Er bestaan bijna honderd soorten bekerplanten (Nepenthes) die voornamelijk in tropisch Azië groeien, maar ook in de gebieden daaromheen.
Afbeelding 1: Nepenthes distributie |
Ze zijn soms uiterst zeldzaam en bedreigd. Bij ons doen ze het alleen goed in de tropische kassen, waar de Hortus Leiden er ongeveer 250 planten van kweekt, allemaal met verschillende bekers. De vangbekers zijn verraderlijke vallen met een spekgladde rand, waar een eenmaal gevallen insect niet meer uit kan komen.
Kijk dat is nou boeiend, een plant die zich heeft aangepast om een tekort aan voedingssupplementen aan te vullen met een ingenieus apparaat, een glijbaan voor insecten met zwembad. Weliswaar met verterende sappen, maar toch. Wij moeten dik betalen voor zo'n tropisch zwemparadijs. Daar staat wel tegenover dat wij het meestal overleven en dat is bij die insecten maar de vraag.
Goed, hoe teken je zo'n plant?
Helaas ben ik mijn studiemateriaal kwijt met bijbehorende opdrachttekeningen, maar de resultaten heb ik nog en daar kan ik het misschien mee reconstrueren.
De pot met bekerplant staat voor je op de tafel. En daar kijk je naar en nog eens van een andere hoek, et cetera. Net zo lang je een idee hebt hoe het een en ander in elkaar steekt.
Dan begin je te schetsen in potlood (scherpe punt, HB). Je let nog niet op de compositie, maar schetst de verschillende onderdelen op een toevallig beschikbare plek. Ieder bijzonder onderdeel wordt aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen met eventueel een loep er bij (10x) en getekend. Schrijf bij ieder onderdeel wat het is en hoe de kleuren zijn. Ook oppervlaktestructuren worden, al dan niet vergroot, weergegeven en beschreven. Bijvoorbeeld: "zeer korte liggende kleurloze beharing" met een verwijzingspijltje. Eventueel de grootte van het bedoelde gebied aangeven. Ook bladdoorsneden, aanhechtingspunten en ribbels e.d. worden geschetst en aangegeven. Zie afbeelding 2.
Afbeelding 2: Eerste observatie detailtekeningen |
Je zorgt er voor dat alle onderdelen los van elkaar te zien zijn. Is het een heel ingewikkelde plant, dan mogen de takken en bladeren elkaar overlappen, maar dan moet het niet te druk worden en duidelijk driedimensionaal van elkaar gescheiden zijn. Met andere woorden er moeten schaduwen worden aan gebracht, waardoor de plant "dikte" krijgt. Dat aanbrengen van de schaduw gebeurt in een later stadium, op de definitieve tekening. Dit is slechts het begin. Al kun je hier al wel wat op spelen natuurlijk, maar dan wel zo dat dat het overtrekken straks niet stoort. Zie afbeelding 3.
Afbeelding 3: Eerste (compositie-) schets |
Het overgetrokken beeld in zacht potlood zit nu op het transparantpapier, maar de tekening is in spiegelbeeld. Het gespiegelde potloodbeeld zit boven. Zie afbeelding 4.
Afbeelding 4: De gespiegelde overtrek. Het potloodbeeld zit boven. |
Het gaat er nu om , om van te voren, te bepalen waar eventueel schaduwen aangebracht moeten worden. Om dit objectief te kunnen doen maak je op transparant papier een schaduwvel. Hierop wordt door middel van potlood de grijswaarden aangegeven die later omgezet moeten worden in kleur. Let er wel op dat bij botanische tekeningen het licht ALTIJD van linksboven komt en dus de schaduwen rechtsonder. Zie afbeelding 5.
Afbeelding 5: Schaduwontwerp op transparant papier. |
Afbeelding 6: het resultaat! |
Een botanisch kunstenaar ben ik nog lang niet, dus ik sta nu te boek in de annalen van de vereniging als KUNSTLIEVEND LID.
Is dat geen mooie benaming? Ik voel me meteen, eh...artistiek, filotechnisch of kunstminnend?
Laten we het maar op de laatste twee houden: KUNST(NIJVERHEID)MINNEND
Synoniemen voor kunstlievend:
aanstellerig, kunstzinnig, kunstvaardig
|
|
kunstnijverheid begunstigend
|
|
artificieel
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten