Vorige week donderdag ben ik lid geworden van de Vereniging Botanische Kunstenaars Nederland.
Zij houden iedere derde vrijdag van de maand een tekendag in de Hortus van Leiden.
En dat was de dag erop al!
Nu kan ik natuurlijk een maand wachten tot alles geregeld is, maar je kunt natuurlijk ook de binnenbocht nemen. Snel vragen of je al welkom bent en dat bleek zo.
Dus dezelfde avond nog bedenken wat er allemaal nodig is om te kunnen tekenen op locatie. In ieder geval werd je een visstoeltje aangeraden, omdat niet bij iedere plant een stoel of bank aanwezig is. En uren staand tekenen is ook geen prettig vooruitzicht.
Je ontmoet elkaar in de koffieruimte en bestelt natuurlijk meteen iets te drinken. Het kennismaken was snel gedaan, want we bleken vandaag maar met z'n vieren te zijn. Ik en drie vrouwen.
Ieder kan doen wat en waar je wilt en op een afgesproken tijd ontmoeten we elkaar weer om het werk te bespreken dat je de afgelopen uren hebt gemaakt.
Met z'n drieën gingen we naar de tropische kas. De vierde bleef liever buiten in het zonnetje. Het was inderdaad mooi weer, maar fris. Geen geschikt weer om lang stil te zitten bij een resterend bloempje.
In de tropische kas was het bepaald niet fris. Bij binnenkomst en, hoe hinderlijk, nog lang daarna besloeg je bril, je loeplens en je fototoestel. In eerste instantie sloeg de warmte op je, maar al snel went dat. Mits je je niet teveel inspant. Dat bleek wel toen ik de tafels en stoelen ging verschuiven. Want die waren aanwezig op het tussenplatform. Ideaal. Geen gammel visstoeltje nodig.
De soortkeuze was snel gemaakt, want bij de tafels hingen prachtige bloemtrossen van een slingerplant.
|
De weelderige groei van Thunbergia myosorensis |
Ik zette de stoel en tafel onder de plant en al starend naar de wirwar boven je hoofd kreeg je een flauw vermoeden hoe de plant groeide en waar ze nu eigenlijk vandaan kwam. Dat was niet het tussenplatform, maar ergens beneden geworteld in de grond. Zichzelf uitbundig omhoog worstelend en onderweg waarschijnlijk een gastheer wurgend. Maar ook zichzelf. Ik zag namelijk in haar eigen takken ook wurgsporen die al meedraaiend meegegroeid waren met de steuntak.
|
De wurger gewurgd! |
Maar mijn aandacht werd getrokken door de mooie, vreemde bloemen. Ze hingen in lange slierten uit de bladermassa naar beneden. De bloemen groeien van boven naar beneden. Zo'n tros bestaat uit een complete familie bloempjes. Van grootouders naar kleinkinderen. Generatie op generatie. En dat gaat maar door zo te zien, want boven in de sliert is het kaal, in het midden begint het van boven naar onder met verdwenen bloemen (alleen littekens), uitgevallen bloemen (als de bloemblaadjes zijn verdwenen, evenals de meeldraden en stampers), rijpe bloemen, openspringende bloemen, nieuw gevormde bloemen tot dichte en steeds kleiner wordend tot heel kleine onderin. Het is eigenlijk andersom. De bloem ontstaat onderin en groeit. Terwijl die groeit ontstaat het volgende paar, et cetera. Onderin zit dus de "kiemkracht", want daar groeit de sliert maar door en door en...
|
Een "familie"-tros |
|
Doorgroeiende bloemen |
Bij aankomst dacht ik dat de bloemkelk inwendig zwarte streepjes had, maar bij nadere beschouwing bleken die streepjes mieren te zijn. Ik heb die mieren niets anders zien doen dan vocht oplikken. Kennelijk zijn ze er aan verslaafd geraakt. Slechts een enkele mier zag je op de stammen lopen. Slingerend van dronkenschap, of omdat de twijgen zo gedraaid waren??
|
Mieren doen zich tegoed aan de sappen! |
Als de bloemkelk afvalt neemt ze de meeldraden en de stamper mee. Wat overblijft zijn de kelkbladen en littekens waar de kroon heeft vastgezeten.
|
De littekens rond het vruchtbeginsel. |
Waar het allemaal om draait bij een botanische tekening is dat alle onderdelen in de juiste maat, vorm en (eventueel) kleur afgebeeld worden. Daarvoor neem je zo veel mogelijk foto's van de verschillende details en ook maak je natuurlijk schetsen. Je kunt op zo'n dag niet exact zijn, want de plant kan je niet mee nemen of uit elkaar peuteren. Je moet het doen met een hier of daar gevonden afgevallen bloem. Maar die verschrompelen en verkeuren helaas heel snel.
Dus toch ook maar de kleuren aangeven in de schets!
|
De bloem van opzij, met meeldraden en een stamper |
|
De schetsen van de verschillende onderdelen |
Ben ik toch nog vergeten het stamperkussentje te schetsen. Het stampertje had een beetje een trechtervorm, een soort lippen, waardoor het op een glimlach leek!
|
De bloem van voren met een lachende stamper! |
Een vrolijk eind. Nu kijken wat ik met de schetsen kan doen, maar eerst een cursusje wetenschappelijk tekenen. Die begint morgen, dus morgen daarover meer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten