dinsdag 4 juli 2017

Dagkoekoeksbloem (Silene dioica, synoniem: Melandrium rubrum of Lychnis diurna)

De naam Dagkoekoeksbloem heeft me altijd verbaasd. Niet het feit dat er een Dag-, Avond-, en een Nachtkoekoeksbloem bestaat, maar waarom deze plant een koekoeksbloem heet. Wat is de associatie met een koekoek?

Volgens: https://www.plantennamen.info/dagkoekoeksbloem-silene-dioica zijn er twee verklaringen:

Er zijn twee verklaringen:
  1. Men dacht dat de bloemen van deze plant zich alleen overdag opende, vandaar de naam Dagkoekkoeksbloem. De naam koekoek dankt de plant aan het feit dat men dacht dat de koekoek deze plant bezocht en erop spuugde. In werkelijkheid was het het schuim" van de schuimcicade die daar zijn nest had. In veel bladoksels zie je "schuim" achtergelaten door dit insect wat vroeger koekoekspog heette. Zo'n verhaal is te vinden op de site van Natuurverhalen.nl: Hoogzomer zijn slootkanten en open plekken in het bos roze gekleurd door een overvloed aan bloemen van ‘gewone’ koekoeksbloemen. Waarom zijn de blaadjes van de ‘echte’ koekoeksbloem zo gerafeld? Heeft de koekoeksbloem iets met de koekoek te maken? Het antwoord op deze vragen is te vinden in deze tragische liefdesgeschiedenis, luister: Lang geleden woonde aan de rand van een wetering, niet ver van de natte weiden, een mooie, wijze heks, Silene genaamd. Zij hulde zich altijd in prachtige roze en paarse gewaden. Nooit klopten de zieken uit de wijde omgeving tevergeefs aan haar deur. In die dagen leefde er ook een trotse tovenaar, Cuculus genaamd. Met zijn mooie grote ogen en prachtige hermelijnen mantel verleidde hij menige vrouw. Deze trotse tovenaar kon zelf de stralende ogen van de mooie heks Silene niet weerstaan. Hij viel voor haar liefde en verliet zijn vrouw en kind voor haar. De heks en de tovenaar hadden alleen maar oog voor elkaar en alras kwam uit deze liefde een prachtige dochter voort. Het drietal leek volmaakt gelukkig, tot er een nieuwe vrouw in het leven van de tovenaar verscheen en hij Silene inruilde voor een ander. Zijn dochtertje kwijnde weg zonder de liefde van haar vader.In grote wijsheid besloot de mooie heks Silene dat deze tovenaar een ramp was voor zijn nageslacht, hij zou nooit meer een kind mogen teleurstellen door zijn onverantwoordelijke gedrag. Ze veranderde hem in een saaie, bruine vogel, die moeizaam door het luchtruim vloog. En om de schande kompleet te maken moest hij de hele dag als een kind zeuren om koekjes “koek koek, koek koek”, zodat in de verre omgeving iedereen hoorde waar die slechte vader zat. Daarom zijn de mensen hem koekoek gaan noemen. Zo zorgde Silene er voor dat iedereen zou weten dat hij een onverantwoordelijke vogel was, die zijn eigen kinderen verliet. Maar om te voorkomen dat de kinderen van de koekoek vaderloos achterblijven, legt de koekoekmoeder sindsdien haar eieren in het nest van een ander vogelpaar dat wel liefdevol voor de opvoeding zal gaan zorgen.Maar de wijze heks stak de hand ook in eigen boezem. Ze was zo beschaamd dat ze met al haar wijsheid niet had voorzien dat ze een mislukte vader had verleid. Silene veranderde zichzelf in een plant, met roze en paarse bloemen, de kleuren van haar favoriete gewaden.Op een mooie zomerdag ontdekte de betoverde koekoek Coculus, dat de heks die hem had betoverd, zichzelf ook had veranderd in mooie paarse bloemen. Hij was zo kwaad over zijn eigen lot als lelijke, domme vogel, dat hij de blaadjes van deze roze bloemen kapot trok. Tot vandaag de dag zien we dat de roze bloemen van de ‘echte’ koekoeksbloem gerafeld zijn. En nog steeds spuwt de koekoek, als hij de kans krijgt zijn boosheid op haar. Daarom zien we in de bladoksels van deze bloem vaak het witte spuugschuim van de koekoek zitten, waardoor de mensen deze bloem de koekoeksbloem zijn gaan noemen. Er zijn meerdere koekoeksbloemen: de dag-, de avond-, de nacht- en de echte koekoeksbloem. De dagkoekoeksbloem is de bekendste en meest voorkomende en groeit op voedselrijke grond. De echte koekoeksbloem groeit in nat hooiland. Vreemd genoeg behoren de drie overige koekoeksbloemen (die in het Latijn Lýchnis flos-cocúli heet) tot een ander geslacht (de Silenes).. 
  2. De koekoeksbloem bloeit pas nadat de koekoek terug is. Wellicht is de naam koekoeksbloem afkomstig van koekoeksspog, of -schuim. De larve van de schuimcicade of spuugbeestje, blaast luchtbellen in zijn eigen afscheidingen en woont erin, verborgen voor aanvallers. De koekoek is een van de laatste zomergasten die pas in april, mei in ons land arriveert. Hij is een "broedparasiet": het vrouwtje legt een ei in het nest van een "waardvogel": Haar ei ziet er bijna hetzelfde uit als de eieren van de gastvogel. De koekoek blijft haar ei ieder jaar bij dezelfde soort leggen, zoals bij de graspieper of de heggenmus. Alleen het mannetje roept ‘koekoek’. De koekoek houdt van insecten en harige en soms giftige rupsen die andere vogels niet eten. Soms spuugt ze de haren van de rupsen uit. 
 Tsja, wat is waarheid? Laten we ons maar beperken tot de tekening.

Overzichtstekening Dagkoekoeksbloem (Silene droica)
Het is een grote slappe plant die nog wel overeind staat. De bloemen zijn roze en karakteristiek diep ingesneden. Aan ieder roze gespleten kroonblad zit een wit tongetje en lager (groenig) zit een meeldraad vast aan de voet van dit kroonblad. De tongetjes die groenig doorlopen naar onderen toe vormen met elkaar een witte buis.


De witte buis zit in een vijfpuntige kelkkom die bordeaurood gekleeurd is en voorzien van lange witte haren:

Bloembuizen in kelkkommen
Als de bloem volledig uitgevouwen is, dan staan de roze kroonbladen haaks op de witte bloembuis.

Stand en uiterlijk bloemen en knoppen
Het blad heeft de vorm van een lepel. De steel is V-vormig open naar boven toe. De witte haren staan haaks op de rand en rechtop verspreidt op het bladoppervlak. Op de nerven zijn ze naar achteren gebogen en naar de bladsteel gericht. Deze haren zijn overigens gesegmenteerd en die op de baldrand meestal niet. De beharing op de bladsteel is dicht en warrig.

De nerven zijn aan de onderzijde verhoogd en aan de bovenzijde ingezonken. Waar twee bladeren elkaar ontmoeten op de hoofdstengel vormen ze samen een schuitje, waar water in kan zitten, of zoals in het verhaal koekoeks-spog.
Blad van een Dagkoekoeksbloem

De pollen zijn rond en hebben een doorsnede van 0,035 mm. De binnenrand lijkt achthoekig, maar aan de buitenzijde dik, rond en bobbelig.

          Stuifmeelkorrel van een koekoeksbloem onder een lichtmicroscoop. Let op de achthoekige structuur!                           (Bron: www.botany.unibe.ch)


Stuifmeelkorrel van de Dagkoekoeksbloem onder SEM-microscoop (Bron: s-media-cache-ak0.pinimg.com)



Kool (Brassica oleracea)

In iedere wegberm kom je deze plant wel tegen in massa. De randen van de wegen kleuren tijdelijk geel. In de Flevo-polders wordt er met deze plant gekweekt om er olie uit te slaan.
Ze worden hoog en zijn rijk voorzien van gele bloemen.

De getekende plant is gevonden in Everdingen bij het fort op 14 maart 2017, de tekening een vijftal dagen later om de bloemen wat verder uit te laten komen in huis. Het was nog vroeg in het jaar.

Kool (Brassica oleracea) in overzichtstekening.
De bloem is tamelijk eenvoudig van aard en erg open. Deze openheid wordt veroorzaakt door vier lang gesteelde gele kroonbladeren. Deze zitten samen met de zes meeldraden op een grasgroene knobbelring. In het midden zit de stamper. Het geheel samen rust op een rozet van vier groene kelkbladeren. Er zijn vier langen en twee korte meeldraden. De stamper met stempel is ongeveer even lang of iets langer dan de lange meeldraden. De stempel is een simpel groen  knobbeltje. De gele kroonbladeren overreiken de meeldraden en stamper.

Bloemdetails
Het stuifmeel is, evenals de vorige kerstroos-tekening, een standaardmodel van drie lobben. In doorsnede minder dan de lengte, waardoor het op een rugbybal lijkt.


Als je een microscopisch preparaat maakt in water, dan zwelt de stuifmeelkorrel op tot het een gladde wand heeft. In de korrel is dan een olie(?)druppel te zien die wel één derde van de binnenruimte in beslag neemt. Soms is het eruit gelopen. Een voorraadje basisolie waaruit later in het zaad echte olie ontstaat? Koolzaad wordt tenslotte gekweekt voor de olieslagerij.

Koolzaadpollen in lichtmicroscoop (Bron: theantherspromise.files.wordpress.com
Hieronder een fraaie SEM-foto met oppervlaktedetails van de stuifmeelkorrel.

Stuifmeelkorrel in SEM-microscopie (Bron: www.sciencephoto.com)


Het blad is aan de bovenzijde donkerder groen dan aan de onderzijde. Wat is aangegeven op de habitustekening. Daar kun je ook zien dat de plant aan de onderzijde houtig roodbruin is en dat het naar de uiteinde toe steeds kruidachtiger wordt.


Habitustekening Koolzaad (Brassica oleracea)



maandag 3 juli 2017

Kerstroos (Helleborus sp.)

Nu is de plant allang uitgebloeid, maar door technische perikelen toen der tijd met de computer wil ik het u nu toch niet onthouden. De tekening is gemaakt op 17 maart j.l. in de Hortus Botanicus te Leiden. Daar stond het buiten in de volle grond. Nogal verwilderd en daardoor is de juiste naam me niet bekend. Overal stonden naambordjes van Helleborissen, maar welke nu welke was ontging mij. Ik vermoed dat het een Helleboris viridis is vanwege de kleur. Maar ik ben al blij dat ik weet dat het een Helleboris is.

Allereerst een overzichtstekening en dan kijken of er over de verschillende onderdelen van de plant nog wat interessant te vinden is:

Een lichtgroene Helleboris
Zoals op bovenstaande tekening is te zien is dat de bloem vrij vlezig is. Een vijftal stevige schubvormige kroonbladen met in het midden een bergje met veel meeldraden (ik telde op mijn exemplaar 75 stuks). Daar waar de meeldraden afgevallen waren zie je een litteken op het bergje.
Op dit bergje zitten een vijftal stampers met een rechthoekig vruchtbeginsel. En aan de voet van dit bergje, dus onder de meeldraden zitten in een krans honingschubjes (ik telde er 13).
Tot zover de algemene beschrijving.

Helleboris viridis (Bron: Deborah Silver)
Wat bij een Helleboris het meest opvalt zijn de honingschubjes. Deze bestaan uit een soort kokertje van opgerold blad. In dat kokertje zal nectar zitten om de eerste hommels van het jaar aan te trekken die dan voor de bestuiving zorgen. Hieronder een detailtekening van het schubje. Opvallend is de zijdelingse opening van het kokertje. Het zal de hommel moeite kosten om bij de nectar te komen. Wellicht de bedoeling? Hoe langer de hommel rommelt hoe meer kans op bestuiving van de bloem. Een eenvoudige inrichting, maar toch weer met veel details, als ribben en een afgeplat steeltje.

Helleboris honingschubje
De stuifmeeldraden zijn talrijk als hierboven aangegeven. Ze bestaan uit een lange, vrij dikke groenig tot witte, kromme buis met aan het eind de gele helmknop. Die helmknop bestaat uit vier kromme segmenten (als bananen). Opvallend is wel dat deze bananen er in twee formaten zijn: twee brede en twee smalle. De andere zijde van de meeldraad zit vast aan het bergje.

Meeldraad met helmknop
Het stuifmeel van deze helmknoppen groeit op een min of meer stervormige structuur dat er ongeveer zo uitziet:

Stuifmeelbasis
 Het stuifmeel zelf ziet er zo uit (Min of meer een standaard vorm die je bij veel planten tegen komt.):


Stuifmeeltekening
Microscopisch beeld van een stuifmeelkorrel
 
Het is uiteraard de bedoeling dat de stuifmeel op een stamper terecht komt. Het liefst op een ander exemplaar dan de eigen plant. Op de top van het bergje zitten de vijf stampers met vruchtbeginsel. Die hebben een aparte vorm. Doordat ze zo heldergroen zijn vallen ze goed op. Als je zo'n vruchtbeginsel opensnijdt, dan zie je een de zaden liggen in een soort peul. Om en om. Ik telde aan de ene zijde 8 zaden en aan de andere zijde 6 zaden. Die zaden zitten met een steeltje aan de zijwand vast. Het vruchtbeginsel loopt uit in een stijl die eindigt in een stempel. Die stijl is vierkant in doorsnede en de stempel is daarvan losgemaakt door een inkeping. Op de stempel zitten transparante staafjes.
Vrucht met stamper

Stempel

Jammer is wel, nu ik de tekening achteraf bekijk, dat ik ben vergeten te kijken wat er nu eigenlijk in het bergje zit. Volgend jaar inhalen! Wel is te zien hoe de littekens op het oppervlak zijn verdeeld en  waar de honingschubjes bevestigd zaten. Zie de wazige tekening hieronder.

Littekens van stijfmeeldraden en van de aanhechting honingschubjes op het bergje.


Ieder blad bestaat uit drie leerachtige bladen. De bovenzijde is glimmend donkergroen. De nerven daarvan zijn goed te zien in doorzicht. Zij-nerven komen uit de hoofdnerf. Aan de onderzijde is de nerf vlak vanaf de steel. De kleur van het blad is hier lichtergroen dan de bovenzijde en dof..
De bladsteel is in doorsnede eigenlijk een verlangde van het blad, maar dan opgerold tot bijna aan het eind. Daar verwijdt het zich om aan de hoofdtak te passen.

Het blad aan boven en onderzijde.